vrijdag, mei 01, 2009

IJsklimmen


In februari 2009 heb ik via de NSAC een ijsklimcursus gevolgd. Met een multiSACiaal gezelschap van totaal 8 mensen zaten we een week lang in Heiligenblut en kregen les van berggids Martin Glantschnig. De eerste dagen kregen we les in de ijsklimtuin van Heiligenblut, een ideale locatie om les te geven met vele korte watervallen (±30 m). Een van de mooie dingen hier is dat de wanden ’s avonds verlicht worden, ideaal voor de locale ijsklimmers die een 8 tot 5 baan hebben. Na het werk kunnen ze hier dan nog een paar mooie routes weghakken. Zelf maakten we er ook gebruik van; zo konden we na een rustdag (skiën) ’s avonds weer lekker verder klimmen.


In de ijsklimtuin leerden we de basistechnieken van het ijsklimmen en het voorklimmen op ijs. Hiernaast kregen we uitleg over de verschillende soorten ijs en hoe we de kwaliteit van het ijs kunnen beoordelen. Sneeuw en lawines speelden ook een grote rol tijdens de cursus; Heiligenblut en omgeving had een erg hoog lawinegevaar op het moment dat wij daar waren. De sneeuw blijft liggen op minder steile stukken ijs waardoor je steeds de sneeuw weg moet vegen om te zien waar je de ijsbijlen in kunt slaan, daarnaast is een sneeuwlaag niet bevorderend voor de kwaliteit van het ijs en een ophoping van sneeuw aan de top van je route is ook geen leuke verassing ivm lawines. Vervelend, maar daarnaast ook erg leerzaam.


In de omgeving van Heiligenblut waren verschillende watervallen in goede conditie. Ik vond het prachtig om deze enorme ijswanden van zo dichtbij te zien en erop te mogen klimmen. Als we terugreden van de eerste ijswatervallen die we beklommen hadden zag ik vanuit de auto regelmatig andere watervallen. Vreemd genoeg begon mijn oog dan direct te zoeken naar mooie lijnen over het ijs, mogelijke routes. Bevroren watervallen had ik wel eerder gezien, maar toen waren het ‘gewoon’ mooie verschijnselen in het winterlandschap. Hetzelfde had ik toen ik leerde wildwaterkajakken en raften: iedere keer als ik nu een rivier(tje) zie dan begin ik direct het water te lezen en is een rivier niet meer een stroom water om langs te lopen, maar een stroom water waarop zich begaanbare routes kunnen bevinden. Nu is water niet zomaar water en ijs niet alleen maar mooi om te zien.


De laatste dag van de cursus beklommen we een ijswand van ruim 200 meter, een hele coole ervaring, letterlijk. Het was die dag erg koud en bij -15 op een standplaats tegen een ijswand aanhangen is wel een beetje bikkelen. Aan het eind van de route was ik trots, na een week ijsklimmen waren mijn armen waren echt totaal op, maar de beklimming was affengeil (knackige genusskletterei, volgens Martin). Denk dat dit het enige moment tot nu toe is geweest dat ik blij was dat ik nu een stukje mocht … sneeuwschoenwandelen…


Na de cursus bleven Corné en ik nog een weekje in Oostenrijk om te kunnen skiën en natuurlijk voor het ijsklimmen. Twee dagen bleven we nog in Heiligenblut om te skiën, bivakkeerde we bij -15 met warme chocolademelk en pepernoten als ontbijt en keken we naar freestylende eekhoorns terwijl de pannendienst onze bivak in het bos probeerde te vinden omdat onze accu het begeven had. Daarna reden we door naar Benjamin (Mountain Academy teammaatje van Corné) met wie een dagje gingen ijsklimmen.


Via Benjamin kregen we het voor elkaar om een dagje skiles te krijgen van tweevoudig wereldkampioen Georg Ager. Nooit eerder had ik serieus off-piste geskied en deze middag vloog ik van alle kanten van de Hohe Salve naar beneden, zwart of gitzwart. De klimdiscipline ‘nú even niet vallen’ was ook hier regelmatig toepasbaar. Héérlijke dag. De laatste drie dagen waren we in Kaprun, één dag skien en twee dagen ijsgeklommen in de Sigmund Thun klamm. In deze canyon staan en hangen tientallen watervallen met een lengte tot ongeveer 40 meter. Door de hoge lawine stufe was skiën geen pretje meer en was het de tweede dag erg gezellig in de canyon met de locale ijsklimmers. En toen op naar huis, maar geen verdriet want twee weken later mochten we terug naar de Alpen voor een tourskicursus.